We gaan uit van taalgebruiksonderwijs. Dit is taalonderwijs waarin het taalgebruik van kinderen zelf in allerlei functionele situaties het werkmateriaal is voor de taallessen. Taalleren betekent in deze opvatting: kinderen in de gelegenheid stellen tot actief taalgebruik in een rijke leeromgeving waarin ze worden uitgedaagd tot het gebruiken van taal met allerlei verschillende functies.
Taal functioneel gebruiken betekent voor het lezen van teksten dat dit gebeurt met een bepaald doel en dat kinderen ook op school gemotiveerd zijn om verschillende leesdoelen te bereiken. Het accent in deze visie op taal leren ligt op de actieve rol van het kind en op de rijkdom van het taalaanbod in de omgeving.
Taalgebruiksonderwijs is procesgericht. Het gaat in dit type leesonderwijs dus niet, zoals bij het traditionele leesonderwijs, om het product (bijvoorbeeld het geven van goede antwoorden op vragen) maar om de weg ernaar toe: hoe pak je het lezen van een tekst aan, gegeven het doel waarmee je een bepaalde tekst gaat lezen? Hiermee nemen we afstand van het traditionele taalonderwijs dat sterk gericht is op het aanleren van deelvaardigheden in contextloze oefeningen in taalmethodes. In de traditionele aanpak van het leesonderwijs functioneren teksten vaak louter als oefenstof en verdwijnt de eigen leesbeleving volkomen uit beeld. Bij een dergelijke aanpak ervaren kinderen niet meer waarom je eigenlijk teksten leest. Dat doe je niet om te leren op vragen erover de goede antwoorden te geven. Je leest teksten omdat teksten je iets te zeggen hebben, je kunt er plezier aan beleven, je kunt je kennis uitbreiden, ze kunnen je aan het denken zetten, ze openen een venster op de wereld om je heen. In een taalgebruiksvisie op leren lezen wordt lezen gezien als een proces van betekenis verlenen.
Begrijpend lezen wordt opgevat als een voortdurende wisselwerking tussen lezer en tekst. De eigen wereld en het bewustzijn van de lezer spelen bij lezen een belangrijke rol. De lezer probeert een tekst te begrijpen door de informatie uit de tekst te verbinden met de kennis die hij reeds heeft. In deze benadering is de persoonlijke inbreng van de lezer in relatie tot de tekst het uitgangspunt.
Leesmotivatie en leesplezier zijn belangrijke voorwaarden voor leren lezen en van belang is niet alleen wat kinderen lezen, maar vooral hoe ze dat doen. In taalgebruiksonderwijs ligt het accent op taal actief leren gebruiken door doen en reflecteren op doen. Het is belangrijk dat kinderen leren hoe ze het lezen van teksten aan kunnen pakken. Dit kunnen ze leren door veel te lezen met verschillende doelen, in verschillende situaties, en door na het lezen te reflecteren op hoe ze het lezen aangepakt hebben.
In publicaties over het onderwijs in begrijpend lezen ligt een zwaar accent op het belang van de aandacht voor leesstrategieën in het leesonderwijs. Het hanteren van een leesstrategie is het planmatig inzetten van een bepaalde aanpak bij het lezen van een tekst om een doel (tekstbegrip) te bereiken. Het inzetten van leesstrategieën is zo belangrijk, omdat het kenmerkend is voor actief leesgedrag. Goede lezers zijn zich ervan bewust dat lezen het actief zoeken naar betekenis is en dat lezen verschillende doelen kan dienen.
Er zijn veel verschillende leesstrategieën die op verschillende momenten in het leesproces gebruikt kunnen worden. Kinderen kunnen zich ontwikkelen tot vaardige en veelzijdige lezers wanneer ze beschikken over verschillende strategieën die ingezet kunnen worden om bij het lezen te komen tot tekstbegrip.
In het onderstaand schema wordt onze visie weergegeven en laat de gelaagdheid in het begrijpend lezen zien. De gehele piramide staat voor het vak. Motivatie en boekoriëntatie vormen de basis. Het kunnen maken van toetsen is slechts het topje van de piramide. Goed begrijpend leesonderwijs besteedt aandacht aan alle vier de lagen, waarbij de te besteden tijd per onderdeel overeenkomt met de oppervlakte van de betreffende laag.
[invoegen plaatje]