visie

Taalgebruiksonderwijs
We gaan uit van taalgebruiksonderwijs. Dit is taalonderwijs waarin het taalgebruik van kinderen zelf, in allerlei functionele situaties, het werkmateriaal is voor de taallessen. Taalleren betekent in deze opvatting kinderen in de gelegenheid stellen tot actief taalgebruik in een rijke leeromgeving, waarin ze worden uitgedaagd tot het gebruiken van taal in allerlei verschillende functies.

Taal functioneel gebruiken betekent voor het schrijven van teksten dat dit gebeurt met een bepaald doel en dat kinderen ook op school gemotiveerd zijn om verschillende schrijfdoelen te bereiken. Het accent in deze visie op taalleren ligt op de actieve rol van het kind en op de rijkdom van het taalaanbod in de omgeving.

Kleutertijd
In de kleutertijd is de basis gelegd van de schriftelijke taalontwikkeling door de rijke leef- en leeromgeving. Dagelijks zijn versjes gezegd, gezongen, meebewogen, verhalen verteld en prentenboeken bekeken. In de tekeningen die de kinderen maken komt het ontwakend besef van de communicatieve functie van taal tot uiting. In de loop van de kleutertijd tekenen de kinderen steeds meer een boodschap, een verhaal. En ‘leest’ de opvoeder het bericht van het kind wanneer zij samen naarde tekening kijken en het kind vertelt wat het heeft getekend. Dit zou je kunnen beschouwen als de eerste schrijfteksten van kinderen.

Klas 1 tot en met 3
Met het moment dat kinderen met letters in aanraking komen en naar de eerste klas gaan, komt het schrijven in een volgende fase. In de
eerste drie jaren van de benedenbouwleeftijd leren kinderen de basisprincipes van ons schrift; ze leren de klanken vertalen in tekens, zodat ze woorden kunnen schrijven, zinnen kunnen maken en hun gedachten kunnen ordenen. Ze kennen de eerste spellingregels en oefenen hun handschrift. Ze bezitten de vaardigheid terug te kunnen lezen wat ze hebben geschreven. De eerste jaren staan in het teken van cultuur en conventies; je leert gehoorzamen aan de regels en afspraken die gelden en je bouwt basisvaardigheden op. We schreven hierover in de katernen van de lijn Leerlijnen en bouwstenen Leerlijn technisch lezen (Wijnbergh & Van der Weijden, 2017) en Leerlijnen en bouwstenen Leerlijn spelling (Wijnbergh & Van der Weijden, 2017). Daarnaast zet de lijn door die met de tekeningen in de kleutertijd begonnen is. Kinderen communiceren op papier wanneer ze leren hun boodschappen weer te geven. Hiermee wordt de eigenheid van het kind in teksten net zo goed zichtbaar als eerder in de kleutertekeningen. In de zelf geschreven teksten komt het meer individuele en unieke van ieder kind naar boven.

Klas 3 tot en met 6
De inhoud van ons periode-onderwijs geeft een keur aan onderwerpen, waardoor de kinderen in een concrete context inhoudelijke, zinvolle teksten leren schrijven. Deze onderwerpen sluiten aan bij de ontwikkelingsfasen van de kinderen volgens de visie van vrijescholen. Bijvoorbeeld waar een kleuter een dier tekent en een eersteklasser een zin kan schrijven over een eigen huisdier, kan een tweedeklasser een kleine dialoog tussen twee dieren verzinnen, en een vierdeklasser in een beschrijving steeds preciezer de verschillen tussen twee dieren beschrijven. Een zesdeklasser schrijft een betoog over het belang
van behoud van de natuurlijke habitat voor een dier. Inhoud, vorm, tekstsoort sluiten aan bij de leeftijdsfase. Door zelf te formuleren en woorden te kiezen worden periode-inhouden dieper door het kind beleefd. Door het zelf schrijven landen gedachten en gevoelens meer, komen ze ‘op de grond’. En door op 7 de eigen manier en in eigen woorden te formuleren ontwikkelt ieder kind meer eigenheid dan wanneer het de leerkrachttekst moet opschrijven of van het bord overschrijven.

Procesgericht schrijfonderwijs
In deze publicatie richten we ons op procesgericht, en niet op productgericht schrijfonderwijs. Het doel van dit schrijfonderwijs is dat leerlingen leren hoe ze een schrijftaak kunnen aanpakken. Eerst moeten de leerlingen zich ervan bewust worden met welk doel en voor welk publiek de teksten worden beschreven. Je schrijft bijvoorbeeld in de geschiedenisperiode een verhaal om een onbekende lezer een illustratie te geven hoe mensen in een bepaald tijdvak leefden en dachten. Of je schrijft een instructie om een klasgenoot uit te leggen hoe iets werkt. Hierdoor ligt het accent minder op de formele aspecten van taalgebruik (spelling, grammatica en interpunctie) en schrijft de leerling minder uitsluitend voor de leerkracht. Een doel van schrijven kan ook zijn om de inhoud van periodelessen te kunnen terugvinden. Met name bij de zaakvakken moet daarbij gereflecteerd worden op de inhoud: heeft het kind de inhoud goed begrepen en correct verwoord? Ook hierbij is het getoonde begrip voor de zaakvakinhoud meer leidend dan de formele taalaspecten van het geschrevene.

Periodeonderwijs
In de vrijeschool wordt periodeonderwijs gegeven. In zaakvakperiodes, zoals aardrijkskunde en geschiedenis, verruimen de kinderen hun blik op de
wereld. Kinderen en leerkracht duiken gedurende een aantal weken onder in een onderwerp, worden enthousiast, en komen tot een diepere verbinding met weergegeven: de inhoud dan wanneer ze enkele losse lessen zouden volgen. In drie tot vier weken komt een onderwerp tot leven. De inhoud van de periode spiegelt de ontwikkelingsfase van het kind. Een voorbeeld daarvan: in de psychologische ontwikkelingsfase rond het tiende jaar leer je op jezelf reflecteren, je kijkt met een afstandje naar je eigen handelen. In de aardrijkskundeperiode in de vierde klas wordt dit gespiegeld: wanneer ze eerst hun eigen kamer van bovenaf bezien in een plattegrond weergeven en later het kaartlezen wordt aangeleerd, leren de kinderen om zichzelf vanaf een afstand te bekijken. Op deze wijze heeft iedere zaakvakperiode in het vrijeschoolonderwijs een verbinding met de ontwikkelingsfase van de leerlingen. Door over de onderwerpen uit de zaakvakken te schrijven wordt de verbinding met het onderwerp sterker en krijgen de kinderen de kans om hun (psychologische) ontwikkeling te versterken.

Het is gebruikelijk om een schriftelijke weerslag te maken van de periodestof. Dit kan in een periodeschrift, maar ook op posters, of door het schrijven en spelen van toneelstuk, door te boetseren, een powerpointpresentatie te maken, een bordspel te ontwerpen, een debat te voeren enz. Wanneer gekozen is voor verwerking in een periodeschrift, schrijven de kinderen over de behandelde onderwerpen; zo maken ze hun eigen leerboek. Bij het schrijven van teksten in het periodeschrift speelt het vak Nederlands daardoor in alle andere vakken een rol. Het ontwikkelen van schrijfvaardigheden kan zo in alle periodes aan bod komen.